Akkoord 'gezond naar pensioen' en RVU-drempelvrijstelling - antwoord op vragen
In dit artikel:
Staatssecretaris Heijnen van Financiën geeft in de nota naar aanleiding van het Belastingplan 2026 uitleg over de uitvoering van het akkoord “Gezond naar het pensioen” en de structurele inbedding van de RVU-drempelvrijstelling. Het kabinet en sociale partners hebben afgesproken deze vrijstelling blijvend te maken, met monitoring en ijkmomenten, maar zonder de bestaande termijn van maximaal 36 maanden vóór de AOW-leeftijd in te korten. Doel is werkgevers en werknemers ruimte te geven om vroegtijdig uittreden te regelen voor mensen die door zwaar werk niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-leeftijd.
Het wetsvoorstel in het Belastingplan 2026 bevat alleen noodzakelijke maatregelen; de wijziging van de RVU-regeling is daarom opgenomen in dat pakket zodat het per 1 januari 2026 kan ingaan. Het concrete maandbedrag van de drempelvrijstelling voor 2026 is nog niet definitief omdat het gekoppeld is aan de AOW-uitkering per 1 januari 2026. Ter referentie: in 2025 is de vrijstelling €2.273 per maand. Met indexering én een voorgestelde extra fiscale ruimte van €300 bruto per maand voor 2026 wordt de vrijstelling verwacht uit te komen op circa €2.600–€2.700 per maand. Die extra €300 is expliciet bedoeld voor “knellende situaties” (bijvoorbeeld lage inkomens of weinig aanvullend pensioen); cao-partijen bepalen zelf of en voor wie zij deze ruimte inzetten.
De pseudo-eindheffing — een werkgeversheffing die geldt voor uitkeringen boven de drempelvrijstelling of die meer dan drie jaar vóór AOW worden uitgekeerd — wordt stapsgewijs verhoogd (naar 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028). De meeste RVU-uitkeringen blijven binnen de vrijstellingsgrenzen en zijn daardoor niet aan die heffing onderworpen. Werkgevers die hogere uitkeringen noodzakelijk achten, kunnen gebruikmaken van de extra fiscale ruimte binnen de drempelvrijstelling; overgangsrecht voor tariefsverhoging wordt niet ingevoerd vanwege budgettaire derving en uitvoeringscomplexiteit.
In 2024 zag de grootste instroom in RVU-regelingen plaats in zowel publieke als private sectoren: Rijk, gemeenten, VVT (verpleging, verzorging, thuiszorg), jeugdgezondheidszorg, sociale werkvoorziening, politie, bouw & infra, defensie, metaal & techniek en beroepsgoederenvervoer — elk met meer dan 500 nieuwe deelnemers. Er zijn geen strikte wettelijke criteria vastgelegd voor wat “zwaar werk” is; de gerichte toepassing is onderdeel van de afspraken met sociale partners en wordt lokaal door cao-partijen ingevuld.
Het ministerie van SZW en de Stichting van de Arbeid blijven uitvoering en naleving volgen; het jaarlijkse monitoringsmoment valt voor de zomer van 2026. Financiële dekking bevat ook een kleine verhoging van de Aof-premie (geraamd op €22 mln in 2028 en €34 mln vanaf 2029), verwerkt als een verhoging van in totaal 0,010 procentpunt vanaf 2029. De RVU-drempelvrijstelling is bedoeld als netto-overbrugging die een vroegere AOW-situatie nabootst; werkgevers betalen de pseudo-eindheffing, werknemers worden volgens de reguliere tarieven belast en kunnen eventueel hun aanvullende pensioen of spaargeld inzetten om hun inkomen bij voortijdig vertrek te completeren.