Belgische verkeersvlieger met scholingsuitgaven is geen buitenlands belastingplichtige

woensdag, 13 augustus 2025 (07:51) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Een Belgische staatsburger die in 2021 een negen maanden durende basiscursus tot verkeersvlieger bij een Nederlandse opleider volgde, krijgt geen aftrek voor zijn scholingskosten van €84.000. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde op 9 juli 2025 dat de man noch als binnenlands noch als kwalificerend buitenlands belastingplichtige voor de Nederlandse inkomstenbelasting kan worden aangemerkt (ECLI:NL:RBZWB:2025:4357).

Feiten: de student is Belgisch, volgde in 2021 de opleiding in Nederland, huurde een kamer maar schreef zich niet in het Nederlandse Basisregistratie Personen (BRP) in. Vanwege corona bracht hij veel vrije tijd bij zijn ouders in België door. Hij had geen Nederlandse bankrekening en ontving in 2021 geen Nederlandse inkomsten; alleen een gering bedrag aan inkomsten in België voorafgaand aan de studie. In maart 2022 diende hij een binnenlandse en later ook een buitenlandse aangifte in waarin hij de scholingsuitgaven opvoerde.

Het geschil draaide om twee vragen: of hij in Nederland woonde (binnenlands belastingplichtig) en — zo niet — of hij als kwalificerend buitenlands belastingplichtige aanspraak kon maken op persoonsgebonden aftrek. De rechtbank hanteerde de toets uit de Wet IB 2001: woonplaats wordt naar de feitelijke omstandigheden beoordeeld aan de hand van een duurzame persoonlijke band met Nederland. De man droeg onvoldoende bewijs aan voor zo’n duurzame band. Het volgen van een opleiding van negen maanden, het huren van een kamer en het later aantreden van een baan in Nederland bleken onvoldoende, temeer daar hij niet in de BRP stond, geen duurzame sociale of economische bindingen met Nederland kon aantonen en zijn sociale leven vooral in België lag. Dat corona elementen van sociale beperking verklaart, maakte dit volgens de rechter niet anders.

Ook als kwalificerend buitenlands belastingplichtige kan hij de aftrek niet claimen: daarvoor moet vrijwel het gehele inkomen in Nederland zijn belast en moet de vergoeding worden bevestigd door de woonstaat. Omdat hij in 2021 geen Nederlandse inkomsten had, bestaat geen buitenlandse belastingplicht en dus ook geen kwalificering. Beroepen op de non-discriminatiebepaling van het verdrag Nederland-België en op de Schumacker-doctrine werden verworpen, omdat die bescherming ziet op gevallen waarin inkomen toewijsbaar en belastbaar in Nederland is — wat hier ontbreekt.

De conclusie van de rechtbank: de scholingsuitgaven komen niet voor aftrek in aanmerking; eventuele verwerking van die kosten behoort tot de Belgische aangifte.