Bijtelling privégebruik bij meerdere auto's van de zaak: hoe werkt dat?

In dit artikel:

Als een werkgever een werknemer gelijktijdig twee of meer auto’s ter beschikking stelt, moet het privégebruik per auto worden beoordeeld. Voor elke auto waarmee de werknemer op kalenderjaarbasis meer dan 500 privékilometers rijdt, moet bijtelling worden toegepast; als geen enkele auto die grens overschrijdt, is er geen bijtelling.

Praktisch betekent dit dat alleen die auto’s meetellen die daadwerkelijk privé worden gebruikt. Als bijvoorbeeld auto 1 wél meer dan 500 privékilometers op jaarbasis kent en de werknemer kan aantonen dat auto 2 niet privé wordt gebruikt, dan wordt alleen voor auto 1 bijgeteld. Bij de redelijke toepassing van de regels kan de bijtelling vaak beperkt blijven tot één auto wanneer de werknemer alleenstaand is of wanneer binnen het gezin slechts één persoon een rijbewijs heeft: dan wordt alleen de auto met de hoogste bijtelling meegenomen. Als in het huishouden twee personen een rijbewijs hebben, bereken je bijtelling voor twee auto’s — de twee met de hoogste bijtelling.

De bijtelling per auto wordt berekend als de forfaitaire bijtelling (percentage van de cataloguswaarde) verminderd met de eigen bijdrage die de werknemer betaalt. In het artikel staat een rekenvoorbeeld met twee auto's (cataloguswaarden van ongeveer €80.000 en €50.000, verschillende bijtellingspercentages en eigen bijdragen) waarbij uiteindelijk de auto met de hoogste bijtelling leidend is.

In uitzonderlijke gevallen kan het aantal auto’s waarover bijtelling geldt groter zijn dan twee; dan moet de Belastingdienst kunnen onderbouwen waarom dat zo is. Bij die beoordeling wordt ook rekening gehouden met eigen auto’s van de werknemer die privé net zo geschikt zijn. Bij vragen kun je contact opnemen met Belastingdienst/team Auto/PGA, Postbus 9001, 6800 DB Arnhem. Bron: Handboek Loonheffingen 2025, par. 23.3.12.