Erfgenaam overleden werknemer recht op deel eindafrekening en openstaande vakantiedagen
In dit artikel:
De kantonrechter heeft grotendeels toegegeven aan de vorderingen van de enige erfgenaam van een overleden werknemer. De erfgenaam eiste betaling van een onbetaald deel van de eindafrekening, uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen en een wettelijke verhoging plus rente; een afzonderlijke overlijdensuitkering trok hij tijdens de zitting terug.
Eindafrekening
- De werkgever erkende een onbetaald nettobedrag van € 765,69, maar wilde dit verrekenen met de (vermeende) waarde van een langdurig in bruikleen gegeven mobiele telefoon. De rechter wees verrekening af: de werkgever had onvoldoende onderbouwd dat hij recht had op een vervangende schadevergoeding. De erfgenaam heeft toegezegd de telefoon na de zitting terug te geven.
- De werkgever is veroordeeld tot betaling van € 765,69 netto; wettelijke rente en een wettelijke verhoging worden toegewezen vanaf 30 december 2024, maar de verhoging is gematigd tot 25%. De verhoging wordt berekend over het bruto-equivalent van het bedrag.
Vakantiedagen
- De erfgenaam vorderde betaling van 65,5 vakantiedagen (2020–2024, op basis van cao). De werkgever stelde een negatief saldo en overhandigde een onvolledig verlofoverzicht (min-uren in 2022 en 2023; 48 uren opgenomen in 2023).
- De rechter legt een verzwaarde motiveringsplicht bij de werkgever: hij moet een deugdelijke verlofadministratie overleggen. Het door de werkgever verstrekte overzicht was onvoldoende om het door de erfgenaam gestelde tegoed te weerleggen, behalve de 48 opgenomen uren in 2023 (die de erfgenaam niet betwistte).
- Toewijzing: 59,5 openstaande vakantiedagen (524 uren minus 48 opgenomen uren = 476 uur = 59,5 dagen). Waarde berekend op basis van het reguliere brutomaandsalaris (niet een verlaagd ziekengelduitgangspunt). Het brutobedrag komt neer op € 6.555,22.
- Ook over dit bedrag worden wettelijke verhoging en rente toegewezen, gematigd tot 25% wegens het ontbreken van een bewuste weigering door de werkgever, maar wel onjuiste/ontoereikende verweervoering.
Late salarisbetalingen
- Voor te late betalingen in oktober 2023–juni 2024 wordt de wettelijke verhoging gematigd tot nihil vanwege geringe vertragingen en onduidelijke omstandigheden.
- Voor salaris over juli–oktober 2024 en de vakantietoeslag (die pas na tussenkomst van een gemachtigde in november 2024 werden uitbetaald) kent de rechter een wettelijke verhoging van 25% toe over het achterstallige bedrag (circa € 2.546,17), vanwege de omvang van de vertraging en noodzakelijke tussenkomst.
Juridische context en gevolg
- De uitspraak benadrukt de verplichting van werkgevers tot een deugdelijke verlofadministratie; bij overlijden ligt de bewijslast voor het tegoed bij de erfgenamen, maar de werkgever moet een goed gedocumenteerd tegengesprek voeren. Onvoldoende administratie kan leiden tot toewijzing van het door de erfgenaam gevorderde saldo.