Geen aanspraak werkgever op terugbetaling studiekosten

dinsdag, 14 oktober 2025 (08:36) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Een leerling-monteur trad op 10 oktober 2022 in dienst bij een werkgever en tekende op 11 november 2022 een studieovereenkomst voor een beveiligingstraject. In die overeenkomst stond dat de werkgever €35.000 zou investeren en dat bij vertrek binnen drie jaar over een bedrag van €8.000 een terugbetalingsregeling uit het personeelshandboek zou gelden. De arbeidsovereenkomst liep een jaar; de werkgever berichtte op 21 augustus 2023 dat het contract niet werd verlengd en kondigde verrekening aan. Met een factuur van 17 oktober 2023 vorderde de werkgever €6.000 studiekosten van de werknemer; na een loonverrekening van €1.372,05 bleef €4.627,95 openstaan. De werknemer betaalde niet en de werkgever stapte naar de rechter.

De kantonrechter beoordeelde allereerst of de studieovereenkomst nietig was; dat bleek niet het geval. Rechtspraak van de Hoge Raad laat toe dat werkgevers terugbetalingsbedingen opnemen, mits zij de werknemer duidelijk informeren over de betekenis en gevolgen én niet in strijd met goede trouw handelen — vooral relevant wanneer de werkgever zelf de arbeidsovereenkomst beëindigt. De werkgever kon aantonen dat het personeelshandboek een glijdende schaal bevatte en dat de werknemer vooraf per e-mail had gevraagd naar de terugbetalingsregeling; de werkgever had toen gezegd dat het niet uitmaakte wie de arbeidsovereenkomst zou beëindigen. De werknemer wist dat hij tekende voor een studiekostenbeding. Daarmee bestond er op het eerste gezicht een vorderingsgrond.

Toch maakte de rechter een onderscheid op grond van goed werkgeverschap en redelijkheid en billijkheid. De werkgever had het initiatief genomen tot het niet verlengen van het contract, maar kon niet overtuigend onderbouwen waarop het gebrek aan vertrouwen was gebaseerd. De door de werkgever overgelegde ‘groeimeters’ toonden vooral positieve elementen en gaven onvoldoende steun voor de stelling dat de werknemer door zijn gedrag mede heeft bijgedragen aan de beëindiging. Gezien deze omstandigheden oordeelde de kantonrechter dat het onaanvaardbaar zou zijn de werknemer aan het studiekostenbeding te houden en die kosten te laten verrekenen.

Resultaat: de vordering van de werkgever tot terugbetaling van de studiekosten wordt afgewezen; de rechter legt aan werkgevers strikte toetsingen op bij terugvordering, vooral wanneer zij zelf de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder heldere, onderbouwde motivering. Dit arrest onderstreept dat terugbetalingsbedingen weliswaar toegestaan zijn, maar dat helderheid, documentatie en zorgvuldig handelen cruciaal zijn om een succesvolle terugvordering mogelijk te maken.