Geen recht op 30%-regeling, duurzame band met Nederland, niet aangeworven uit ander land
In dit artikel:
Een Iraanse vrouw is door de rechtbank ongelijk̀esteld in haar verzoek om toepassing van de 30%-regeling; de regeling is terecht afgewezen omdat zij op het moment dat zij de arbeidsovereenkomst met haar Nederlandse werkgever sloot al een duurzame persoonlijke band met Nederland had.
Belangrijkste feiten
- De echtgenoot begon op 1 september 2022 aan een éénjarige MBA en verbleef sinds 24 september 2022 in Nederland.
- De vrouw werd op 18 april 2023 in de Basisregistratie Personen ingeschreven op het adres van haar partner en kreeg per die datum een tijdelijke verblijfsvergunning; tevens sloot zij toen een Nederlandse zorgverzekering af en ontving zorgtoeslag.
- Op 19 oktober 2023 tekende zij een arbeidsovereenkomst; de feitelijke aanvang van het dienstverband was 1 december 2023. Tot en met november 2023 werkte zij in Iran en reisde in 2023 meerdere keren tussen Iran en Nederland.
- In haar aangifte inkomstenbelasting 2023 gaf zij aan dat zij vanaf 19 april 2023 inwoner van Nederland was. Tegelijk hield zij nog verschillende banden met Iran (woning, auto, bankrekeningen, banklening, telefoonabonnement).
Juridische overwegingen en oordeel
- Voor de 30%-regeling moet een werknemer zijn aangeworven vanuit het buitenland; daarbij beoordeelt de rechtbank of bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst de werknemer nog een woonplaats buiten Nederland had. De vraag is of er op die datum een duurzame persoonlijke band met Nederland bestond.
- De bewijslast rust op degene die aanspraak maakt op de fiscale faciliteit. De vrouw heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij op 19 oktober 2023 nog geen woonplaats in Nederland had. Haar inschrijving, verblijfsvergunning, zorgverzekering, belastingaangifte en het feit dat haar echtgenoot al in Nederland woonde, wijzen volgens de rechtbank juist op een duurzame band met Nederland. Ook de door haar genoemde motieven (situatie in Iran, wens om in Nederland of Duitsland te wonen, en het zoeken naar werk vanwege de 30%-regeling) wijzigden dat oordeel niet.
Conclusie
De rechtbank oordeelt dat de vrouw niet door de Nederlandse werkgever uit het buitenland is aangetrokken en dat zij daarom geen recht heeft op de 30%-regeling.
Korte context (optioneel): de 30%-regeling is een Nederlandse fiscale faciliteit voor buitenlands aangetrokken werknemers die een onbelaste tegemoetkoming van maximaal 30% van het salaris kan krijgen ter compensatie van extraterritoriale kosten.