Geen recht op betaling garantie-uren, wel recht op uitbetaling niet-genoten ATV-uren

In dit artikel:

Werknemers en hun werkgever voerden hoger beroep over de vraag of betaalde garantie-uren en niet-genoten ATV-dagen correct waren berekend. De medewerkers werken in een vaste 16‑weekse cyclus (5 dagen dagdienst, 5 dagen vrij, 5 nachtdienst, 5 dagen vrij). Per dienst ontvangen zij 12 uur loon (inclusief pauzes) en het salaris wordt elke vier weken gelijkmatig uitgekeerd als een verdeling van wat over 16 weken verdiend wordt; dit moet pieken door weekend- en overwerktoeslagen dempen.

Het hof oordeelt dat de vordering tot betaling van extra garantie-uren geen stand houdt. Op grond van de roostergegevens worden in 16 weken in totaal 672 uur gewerkt — gemiddeld 42 uur per week — en het vaste loon dekt dit gemiddelde. Omdat de cao een minimumgarantie van 40 betaalde uren per week geeft en het uitbetaalde vaste bedrag dat minimum al overschrijdt, bestaat geen recht op aanvullende garantie-uren. Vorige berekeningen door de kantonrechter en verschillen tussen partijen (werknemers eisten meer uren, werkgever betwistte dat) leidde tot dit oordeel; de klacht was niet verjaard, mede omdat vakbond CNV in 2016 al kritiek had geuit.

Wel oordeelt het hof in het voordeel van de werknemers wat betreft ATV-dagen. De werkgever had de doorbetaalde pauzes als compensatie gebruikt, maar de cao schrijft voor dat ATV-dagen óf moeten worden ingeroosterd óf dat werknemers ze als vrije tijd kunnen opnemen; de cao verwijst voor opname en uitbetaling naar de regels voor vakantiedagen. Daarom moeten niet-genoten ATV-dagen worden uitbetaald overeenkomstig de regeling voor niet-opgenomen vakantiedagen.