Gevolgen vrije tijd als onregelmatigheidstoeslag voor loonberekening bij vakantie en ziekte

woensdag, 26 november 2025 (12:05) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Cees (fictieve naam), sinds 1 november 2016 in dienst als ambulanceverpleegkundige onder de cao Ambulancezorg 2021–2025, voerde een geschil over de behandeling van de onregelmatigheidstoeslag (ORT) bij vakantie en ziekte. Vanaf 1 januari 2021 bevat de cao een tijdspaarregeling waarmee werknemers ORT in tijd kunnen laten uitbetalen. Begin maart 2023 koos Cees hiervoor; zijn werkgever stemde toe. In maart 2024 maakte Cees bezwaar omdat hij meende dat gedurende ziekte in 2023 te weinig ORT was doorbetaald en vroeg hij verrekende nabetaling met toekomstig salaris. Zijn werkgever volgde het standpunt van werkgeversvereniging AZN dat ORT die in tijd is uitbetaald niet meetelt bij loon tijdens ziekte en vakantie.

Cees liet bij brief van 19 juli 2024 zijn vordering opstellen: nabetaling van ORT over ziekte- en vakantie-uren vanaf 1 september 2023 en bevestiging dat de waarde van ORT voortaan bij vakantie- en ziekteloon moet worden betrokken. Toen de werkgever weigerde, stapte hij naar de kantonrechter.

De rechter oordeelde dat ORT intrinsiek samenhangt met de opgedragen onregelmatige werktijden en daardoor als looncomponent kwalificeert die tijdens vakantie en ziekte doorloopt. De cao bevestigt dat ORT meetelt bij loon tijdens vakantie en ziekte, ook wanneer die ORT in de vorm van vrije tijd is toegekend: die vrije tijd is rechtstreeks gekoppeld aan de geldelijke vergoeding. De rechter verwijst naar de jurisprudentie (onder meer het British Airways-arrest van het HvJ EU) over looncomponenten die intrinsiek aan werkzaamheden verbonden zijn. Omdat collega’s die ORT in geld laten uitbetalen wél doorbetaling ontvangen, concludeerde de rechter dat Cees ongelijk werd behandeld en wees zijn vorderingen toe voor 40 ziekte-uren en 181 vakantie-uren tot 30 september 2024, inclusief wettelijke rente en specificatieplicht.

Belangrijk praktisch gevolg: ook wanneer ORT via tijdsparen wordt gecompenseerd, moet de waarde ervan worden meegenomen bij de berekening van vakantie- en ziekteloon; uitbetaling in vrije tijd ontslaat werkgever niet van die verplichting.