Heffingsrecht NL of België bij WAZO-uitkering voor zwangerschaps- en ouderschapsverlof?
In dit artikel:
De Kennisgroep IBR IB van de Belastingdienst heeft een standpunt gegeven over welk land heffingsrecht heeft bij WAZO‑uitkeringen en werkgeversaanvullingen voor een in Nederland werkende, in België woonachtige werknemer. In de casus betaalt het UWV de zwangerschaps-, bevallings‑ en ouderschapsuitkeringen aan de Nederlandse werkgever, die deze doorbetaalt; de cao voorziet bovendien in een aanvulling tot 100% van het salaris.
Belangrijkste conclusies:
- Zwangerschaps‑ en bevallingsuitkeringen vallen volgens de kennisgroep onder de uitzondering van artikel 18 lid 6 van het Nederlands‑Belgisch verdrag: zij worden gezien als uitkeringen wegens het (gedeeltelijk) niet kunnen vervullen van de dienstbetrekking. Het heffingsrecht sluit daarbij aan bij de staat waar het loon voor de daadwerkelijk verrichte arbeid belastbaar is — in de praktijk dus gekoppeld aan de plaats waar zou zijn gewerkt tijdens de periode waarop de uitkering ziet.
- Uitkeringen voor ouderschapsverlof horen niet bij die uitzondering. Deze vallen onder de hoofdregel van artikel 18 lid 1 en zijn belastbaar in het woonland (in de voorbeeldcasus: België).
- De door de werkgever verstrekte aanvulling wordt als arbeidsinkomen behandeld (artikel 15 Verdrag). Omdat het een inkomen betreft zonder daadwerkelijk verrichte arbeid, moet de toerekening van het heffingsrecht plaatsvinden naar de plaats waar de arbeid zou zijn verricht — overeenkomstig de aanpak bij ziekedagen.
De kennisgroep wijst erop dat er ruimte bestaat voor redelijke invulling in individuele gevallen, zodat praktische toerekening in bepaalde gevallen verschillend kan uitvallen. Kortom: zwangerschaps‑ en bevallingsuitkeringen neigen naar heffing in de staat van de arbeidsprestatie; ouderschapsuitkeringen naar het woonland; werkgeversaanvullingen worden toegerekend zoals bij verzuim/ziekte, naar de plaats waar gewerkt zou zijn.