Koopkrachtontwikkeling en verschillen tussen werkenden en gepensioneerden

vrijdag, 12 december 2025 (08:22) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Sinds 2011 is de ontwikkeling van de koopkracht in Nederland uiteen gaan lopen tussen werkenden en gepensioneerden, waarbij de sleuteloorzaak de beperkte indexatie van aanvullende pensioenen in het oude stelsel tot 2022 is. Gepensioneerden met kleine inkomens zagen hun koopkracht positief beïnvloed door de AOW, die meegroeit met het wettelijk minimumloon. Wie een hoger aanvullend pensioen heeft, kreeg daarentegen sinds 2011 minder voordeel doordat die aanvullende pensioenen vaak niet of nauwelijks werden geïndexeerd.

Een andere belangrijke verklaring voor de kloof is fiscale verandering: de maximale arbeidskorting is sinds de invoering sterk gestegen. Vooral werknemers met inkomens tussen minimumloon en modaal plukken daar voordeel van, waardoor werken financieel aantrekkelijker is geworden. Gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden profiteren niet van deze hogere arbeidskorting; de ouderenkorting nam wel toe, maar veel minder dan de arbeidskorting. (In het artikel wordt tevens verwezen naar een tabel met de maximale hoogte en het budgettaire beslag van arbeidskorting, ouderenkorting en zelfstandigenaftrek sinds 2010.)

De AOW en bijstand blijven gekoppeld aan het minimumloon, en bij de jaarlijkse augustusbesluiten wordt expliciet gekeken naar een evenwichtig koopkrachtbeeld tussen werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden. Voor komend jaar verwacht het kabinet dat gepensioneerden gemiddeld 1,5% meer koopkracht krijgen, vooral door het nieuwe pensioenstelsel dat aanvullende pensioenen sneller kan laten stijgen als de financiële markten goed presteren (er wordt in de raming van uitgegaan van circa 4% indexatie). Werkenden en uitkeringsgerechtigden worden in doorsnee op 1,3% koopkrachtverbetering geraamd.

Het kabinet stelt dat er geen sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Ter achtergrond: het Nederlandse pensioenstelsel combineert een omslagdeel (AOW) dat met de lopende begroting gefinancierd wordt en een kapitaalgedekt aanvullend pensioen dat afhankelijk is van individuele premies en marktontwikkelingen. Omdat het kapitaalgedekte deel marktuitkomsten kent, zal de overheid die uitkomsten niet automatisch compenseren.