Minimumbedrag opnemen in ouderschaps- en geboorteverlof?
In dit artikel:
In de Tweede Kamer is op 2 oktober 2025 een motie van Patijn (GroenLinks-PvdA) en Saris (NSC) aangenomen om te onderzoeken of een minimumbedrag kan worden vastgelegd bij het ouderschaps- en geboorteverlof. De indieners wijzen op bevindingen van de SER en eerdere evaluaties waaruit blijkt dat mensen met lage inkomens vaak financieel worden geconfronteerd met onhoudbare inkomensverlies en daardoor geen verlof opnemen; een bodem moet de toegankelijkheid voor deze groepen vergroten. De Kamer vroeg het kabinet vóór de zomer te informeren over de uitkomsten.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf aan dat zo’n onderzoek al in brede zin is uitgevoerd en daarom de motie niet strikt nodig zou zijn. In de brief "Scenario’s vereenvoudiging verlofstelsel" zijn meerdere varianten (onder meer scenario's 5a–5c) onderzocht. Een directe koppeling aan het wettelijk minimumloon (WML) stuitte in het verleden op uitvoerbare problemen: UWV beschikt niet over betrouwbare gegevens over arbeidsduur, waardoor het risico bestaat dat deeltijdmedewerkers een uitkering krijgen die hoger is dan hun normale inkomen. SZW en UWV concluderen dat alternatieve vormen van een bodem in principe uitvoerbaar zijn, maar dat die administratieve lasten, uitvoeringstechnische knelpunten en budgettaire gevolgen met zich meebrengen.
De Kamer nam desondanks de motie aan; nu is afwachten welke vervolgstappen het kabinet neemt en hoe dat onderzoek of verdere beleidsvorming wordt ingevuld.