Minimumjeugdloon per 1 januari 2027 omhoog - per 2026 niet haalbaar

In dit artikel:

Het kabinet verhoogt het wettelijk minimumjeugdloon voor 16‑ tot en met 20‑jarigen, maar pas per 1 januari 2027; een eerdere ingangsdatum per 1 januari 2026 is volgens minister Karien van Gennip (SZW) niet uitvoerbaar. De minister (in antwoorden op Kamervragen over de kabinetsreactie en recente publiciteit) stelt dat de maatregel bedoeld is om het inkomen van werkende jongeren te verbeteren en voltijdswerk aantrekkelijker te maken, terwijl de leeftijdsopbouw van lagere naar hogere lonen gehandhaafd blijft om de stap naar de arbeidsmarkt te vergemakkelijken en voortijdig schoolverlaten te ontmoedigen.

De verhoging wordt gefinancierd uit beschikbare middelen binnen de zogenoemde “envelop groepen in de knel” en vereist een wijziging van het Besluit minimumjeugdloon via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Omdat AMvB‑wijzigingen alleen per 1 januari of 1 juli kunnen ingaan en het wetgevingsproces plus invoeringstermijnen ongeveer twaalf maanden vergen (met minimaal twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding), is een versnelling naar begin 2026 onwenselijk en praktisch niet haalbaar. Een juli 2026‑ingangsdatum zou bovendien een versnelde procedure vragen die het kabinet wil vermijden.

De motie Dassen, die aandrong op een hogere en snellere verhoging, wordt op dit moment niet uitgevoerd. De aangekondigde aanpassing sluit aan bij bredere beleidsinspanningen voor bestaanszekerheid van jongeren: het kabinet werkt aan het wetsvoorstel “Participatiewet in balans” om gemeenten meer handelingsruimte te geven bij ondersteuning van kwetsbare jongeren, voert voorlichtingscampagnes over geldzaken, stimuleert het aanvragen van toeslagen en lokale regelingen en bevordert instrumenten zoals het Jongeren Perspectief Fonds om schuldenproblematiek aan te pakken. Gemeenten mogen sommige maatregelen al eerder toepassen.