Nieuwe financieringsstelsel kinderopvang per 2029: stand van zaken
In dit artikel:
Staatssecretaris Marit Nobel (SZW) presenteert plannen voor een nieuw financieringsstelsel kinderopvang dat eenvoud, zekerheid en betaalbaarheid moet bieden en een eind maakt aan de onzekere constructie van de kinderopvangtoeslag. De kern van het voorstel: de overheid betaalt rechtstreeks een hoge, inkomensonafhankelijke vergoeding aan aanbieders, waardoor terugvorderingen moeten worden voorkomen en het stelsel overzichtelijker wordt.
De regering investeert structureel circa 3 miljard euro extra. Daardoor kunnen werkende ouders voor vrijwel alle opvang (tot de maximum uurprijs) circa 96% van de kosten vergoed krijgen, waardoor kinderopvang voor hen nagenoeg kosteloos wordt. Omdat opvang daardoor voor veel gezinnen goedkoper wordt, wordt een stijging van de vraag verwacht — wat positief kan zijn voor arbeidsdeelname, maar ook druk zet op de al krappe markt vanwege personeelstekorten.
Tijdpad en uitvoering: het wetsvoorstel wordt rond eind oktober ter internetconsultatie gepubliceerd; de Tweede Kamer ontving de brief net voor de verkiezingen van 29 oktober. De invoeringsdatum is vastgesteld op 1 januari 2029, met een geleidelijke ingroeifase om vraagstijgingen en effecten op prijzen en wachtlijsten gecontroleerd te laten verlopen. Daarnaast indexeert de regering de maximum uurprijzen (MUP) in 2026, zodat vergoeding en kosten beter in lijn blijven.
Gevolgen voor governance: doordat aanbieders rechtstreeks door de overheid worden betaald, valt de sector onder de Wet Normering Topinkomens (WNT). Dat brengt inkomensgrenzen en meer transparantie voor topfunctionarissen met zich mee; de precieze uitwerking volgt dit najaar. Het kabinet benadrukt dat beloning en ontslagvergoedingen passen bij het maatschappelijke karakter van de sector.
Risicobeheersing: de herziening kent ook risico’s voor toegankelijkheid en doelmatigheid. De overheid neemt al maatregelen, onderzoekt aanvullende opties en zal effecten monitoren. Nobel benadrukt dat er geen eenvoudige oplossing is, maar dat er een evenwichtig pakket ligt om het nieuwe stelsel per 2029 in te voeren en dat het stelsel als platform kan dienen voor toekomstige politieke keuzes.