Nog meer vragen over pseudo-eindheffing en youngtimerregeling

zondag, 14 december 2025 (20:22) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Staatssecretaris Heijnen (Financiën) reageert opnieuw op vragen van de Tweede Kamer over onderdelen van het Belastingplan 2026, vooral over de zogeheten pseudo-eindheffing voor fossiele personenauto’s en de versobering van de youngtimerregeling.

Pseudo-eindheffing: doel en reikwijdte
De pseudo-eindheffing is bedoeld om te ontmoedigen dat privékilometers — waaronder woon-werkverkeer — worden gemaakt in door de werkgever ter beschikking gestelde fossiele personenauto’s. Daarom geldt de heffing alleen als de auto ook voor privédoeleinden wordt gebruikt. Als een fossiele auto uitsluitend zakelijk wordt ingezet om de bedrijfsvoering mogelijk te maken, wordt de heffing niet toegepast.

Autobelastingen en emissievrije auto’s
Het kabinet verhoogt de tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s tijdelijk van 25% naar 30%, maar deze extra korting loopt na 2029 af. De voorgenomen afbouw hangt samen met plannen voor een fundamentele herinrichting van de autobelastingen op middellange termijn; in een contourenbrief (11 juli 2025) wordt onder meer voorgesteld om de grondslag van gewicht naar voertuigoppervlakte te veranderen, zodat elektrische auto’s niet zwaarder worden belast dan vergelijkbare fossiele auto’s. De tijdelijke looptijd tot 2029 moet ruimte bieden voor het treffen van structurele maatregelen en monitoring van de elektrificatie.

Youngtimerregeling: raming en effecten
De versobering van de youngtimerregeling (amendement van Kamerleden Grinwis en Oosterhuis) leidt volgens het kabinet tot een structurele opbrengstraming van circa €54 miljoen. De raming is gebaseerd op belastingaangiften en CBS-data: ongeveer 28.000 IB-ondernemers en circa 65.000 dga’s hebben een youngtimer, waarvan naar schatting zo’n 80.000 personen (25.000 IB-ondernemers en 55.000 dga’s) door de wijziging geraakt worden — aanzienlijk minder dan de 228.000 die Stichting Autobelangen noemt. Verschillen ontstaan door uiteenlopende veronderstellingen over gemiddelde catalogus- en marktwaarden van oudere auto’s en over marginale belastingtarieven; de stichting gebruikt hogere waarden en lagere gemiddelde marges, waardoor zij een veel hoger budgettaire lastenscenario berekent.

Gedragseffecten en budgettaire onzekerheden
In de raming is rekening gehouden met sterke gedragseffecten: naar schatting twee derde van huidige gebruikers kan de hogere bijtelling vermijden door bijvoorbeeld de auto niet privé te gebruiken, de auto over te dragen naar privévermogen of de auto uit het ondernemingsvermogen te halen. Daardoor blijft de geprognotiseerde opbrengst relatief beperkt. Het amendement is niet volledig gedekt binnen het inkomstenkader; er resteert een cumulatief tekort van €41 miljoen dat het kabinet in de voorjaarsbesluitvorming moet adresseren.

Overig
Het kabinet zegt geen zicht te hebben op de marktimpact voor tweedehandsauto’s en bedrijven gespecialiseerd in youngtimers. Het amendement werd door de Tweede Kamer aangenomen; het kabinet heeft de vormgeving niet bepaald en ziet geen reden om in afwijking hiervan alternatieven aan de Eerste Kamer voor te stellen.