Opbouw vakantiedagen tijdens ziekte - geen wetswijziging in aantocht

In dit artikel:

Minister Paul van SZW heeft vragen beantwoord over de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte en bevestigt dat het kabinet geen wetswijziging wil doorvoeren. Aanleiding is een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 12 augustus 2025, waarin werd geoordeeld dat werknemers in een zogenoemd slapend dienstverband recht hebben op opbouw en uitbetaling van vakantiedagen.

De kern van het standpunt van het kabinet is dat de Nederlandse regeling (artikel 7:634 BW) — waarin vakantie wordt opgebouwd over perioden waarin recht op loon bestaat — niet in strijd is met Europees recht. Volgens het kabinet omvat Richtlijn 2003/88/EG (artikel 7 lid 1) weliswaar het algemene principe dat werknemers vakantie opbouwen, maar is de richtlijn bedoeld voor situaties waarin arbeid wordt verricht of waarvoor recht op loon bestaat. De richtlijn formuleert minimumregels voor rust en herstel (zoals dagelijkse rust en jaarverlof), met als doel de gezondheid en veiligheid van werknemers te waarborgen.

Het kabinet oordeelt verder dat de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie voornamelijk ziet op het behoud en de mogelijkheid tot opname van reeds tijdens werk opgebouwde vakantiedagen — en niet op de vraag of vakantiedagen blijven doorlopen nadat de loondoorbetalingsperiode bij ziekte (meestal twee jaar) is verstreken. Daarmee is er volgens het kabinet onvoldoende aanleiding om de Nederlandse wet aan te passen.

Tegenover deze staatsopvatting staat een juridische opinie (Q. van Vliet, ArbeidsRecht 2024/28) die betoogt dat een richtlijnconforme lezing juist zou betekenen dat ook zieke werknemers na het tweede ziektejaar vakantie blijven opbouwen. Het kabinet vindt dit echter niet voldoende onderbouwd om tot wijziging over te gaan.

Kortom: de regering handhaaft dat huidige wetgeving conform het EU-recht is; er komt geen verandering in de regels voor opbouw van vakantie bij langdurige ziekte.