ORT-vergoeding telt mee bij bepalen waarde vakantieloon en loon tijdens ziekte
In dit artikel:
Een ambulanceverpleegkundige die onregelmatigheidstoeslag (ORT) ontvangt en deze toeslag op grond van de cao heeft omgezet in extra vrije dagen, moet die ORT blijven meenemen bij de berekening van zijn loon tijdens vakantie en ziekte. Dat heeft de kantonrechter geoordeeld.
Wie en wat
- De zaak speelde tussen een werknemer (ambulanceverpleegkundige) en zijn werkgever over de vraag of ORT die is omgezet in tijd nog als looncomponent moet tellen voor vakantieloon en loondoorbetaling bij ziekte.
- De werknemer koos op grond van artikel 8.1 van de cao voor uitbetaling van ORT in de vorm van vrije tijd in plaats van in geld. De werkgever sloot daaruit dat die ORT vervolgens niet meer in de berekening van vakantieloon en ziekteloon hoefde te worden betrokken.
Rechtskader en argumenten
- De kantonrechter baseert het oordeel op wettelijke bepalingen (met name artikel 7:639 en 7:645 BW) en Europese jurisprudentie, in het bijzonder het arrest Williams e.a. tegen British Airways. Volgens die jurisprudentie behoort tot het vakantieloon elke component die intrinsiek samenhangt met de uit te voeren werkzaamheden en waarvoor een financiële compensatie wordt gegeven.
- De cao bevat expliciete bepalingen (artikel 12.1 en 14.2) dat ORT onderdeel is van het gebruikelijke loon en dat ORT doorbetaald wordt tijdens vakantie en als structurele looncomponent wordt meegerekend bij ziekte.
- De werkgever voerde aan dat omzetting in vrije tijd betekent dat er geen “financiële vergoeding” meer is en dat werknemers die vrije tijd opnemen immers minder werken en daarom logischerwijs minder vakantieloon zouden moeten krijgen. Ook stelde de werkgever dat het oneerlijk zou zijn als omzetting in tijd zou leiden tot het blijven meetellen van ORT in het vakantieloon.
Oordeel van de kantonrechter
- De kantonrechter beslist dat ORT zijn karakter als looncomponent behoudt, ook wanneer de werknemer ervoor heeft gekozen de vergoeding in tijd (vrije dagen) te krijgen. De cao koppelt de vrije tijd immers rechtstreeks aan de berekende geldelijke vergoeding (vrije tijd wordt bepaald door de geldelijke ORT te delen door het uurloon).
- Omdat ORT volgens cao en jurisprudentie intrinsiek samenhangt met de arbeid en onderdeel is van het gebruikelijke loon, moet de waarde van de ORT worden meegenomen bij de vaststelling van zowel het vakantieloon als het loon tijdens ziekte.
- De kantonrechter wijst de redenering van de werkgever dat omzetting in tijd een onrechtmatig voordeel oplevert af. Werknemers die kiezen voor uitbetaling ontvangen meer loon; degenen die kiezen voor vrije tijd ontvangen die tijd tegen een berekende waarde. Verder stelde de werknemer onweersproken dat hij door zijn keuze juist nadeel ondervindt (bijvoorbeeld geen ORT-opbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en beperkingen bij het opnieuw opbouwen van ORT).
Gevolgen en context
- Concreet betekent dit dat de werkgever verplicht is de ORT-waarde bij het bepalen van vakantieloon en loondoorbetaling bij ziekte mee te nemen, ook als de ORT feitelijk in de vorm van extra vrije dagen wordt genoten.
- De uitspraak sluit aan bij de Europese lijn dat alle beloningscomponenten die onlosmakelijk verbonden zijn met de uitvoering van het werk in beginsel deel uitmaken van het loon waarop tijdens vakantie en ziekte aanspraak bestaat.
- Praktisch: omzetting van ORT in tijd verandert de vorm, niet de juridische aard als looncomponent; cao-tekst en berekeningswijze (deling door uurloon) benadrukken die verbondenheid.
De rechter verklaarde vervolgens voor recht dat de werkgever gehouden is tot het opnemen van de ORT bij de loonberekeningen (de uitspraak eindigt in de gepubliceerde tekst met die conclusie).