Recht op achterstallig loon, wettelijke verhoging gematigd vanwege geldproblemen werkgever

woensdag, 27 augustus 2025 (07:22) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

De werknemer, in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een bruto maandsalaris van €3.459 (excl. vakantiegeld), meldde zich ziek op 15 november 2024. In april en mei 2025 bood de werkgever vaststellingsovereenkomsten aan die de werknemer weigerde; sinds 1 juni 2025 heeft de werknemer geen salaris meer ontvangen. De werkgever meldde vanaf begin juli 2025 dat hij failliet zou zijn, maar dat bleek op 29 juli 2025 niet uit het openbare faillissementsregister.

De werknemer vorderde €6.779,64 bruto (salaris juni 2025 en vakantietoeslag over mei 2024–mei 2025) vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50%, rente en kosten. De werkgever betwistte de hoofdsom niet, maar stelde dat de vennootschap betalingsonmacht heeft door ernstige financiële problemen en mogelijk een faillissementsaanvraag; hierover leverde hij geen bewijs. Tijdens de mondelinge behandeling verhoogde de werknemer zijn eis met het salaris van juli 2025 (€3.459 bruto); de werkgever maakte geen bezwaar.

De kantonrechter wees de vordering grotendeels toe. Omdat de bedragen niet tijdig zijn betaald, is de aanspraak op de wettelijke verhoging terecht, maar de rechter matigde die verhoging vanwege de door de werkgever geschetste financiële problemen tot 20% in plaats van 50%. Het salaris over juli 2025 moet ook worden betaald, maar de gevorderde wettelijke rente en verhoging daarvoor werden afgewezen omdat die op het moment van instellen van de vordering nog niet opeisbaar waren.