Regels overuren door werknemers niet gevolgd geen reden om overuren niet uit te betalen

vrijdag, 29 augustus 2025 (10:22) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Twee buitendienstmedewerkers (werknemer 1 en werknemer 2) hebben betaling geeist van uren die zij tijdens hun dienstverband bij een werkgever als inspecteur/analist asbest zouden hebben overgewerkt. De arbeidsovereenkomsten en het Personeelshandboek bevatten regels over overwerk: standaard 40 uur per week, vergoedingen van 125% doordeweeks en 175% in het weekend, schriftelijke opdracht van de leidinggevende als voorwaarde voor declaratie en een termijn voor inlevering van urenregistratie (maandag vóór 07:00 uur). Ook is geregeld dat reistijd langer dan één uur als werktijd kan worden gezien.

De werknemers stellen veel overuren te hebben gemaakt doordat routes naar klantlocaties lang waren, werkzaamheden regelmatig uitliepen en zij soms ná geplande werkzaamheden extra taken kregen. Sommige overuren zouden nooit uitbetaald zijn; eerder ingediende uren werden na aanmaning wél soms beëindigd uitbetaald. Later hield de directeur volgens de werknemers op met betaling en verwees naar “tijd-voor-tijd”-compensatie die niet werd gegeven, waarna zij geen urenregistraties meer indienden.

De werkgever betwist dat er structureel overuren zijn gemaakt en beroept zich op het niet naleven van de formele voorschriften uit arbeidsovereenkomst en personeelshandboek (geen schriftelijke verzoeken, te laat indienen uren). Tegelijkertijd erkent de werkgever in de feitelijke handelswijze dat telefonische melding en latere inlevering soms werden geaccepteerd en dat in sommige gevallen overuren na melding zijn vergoed.

Het gerechtshof oordeelt dat uit die praktijk blijkt dat de werkgever de formele regels niet strikt heeft gehandhaafd. Daardoor kan het niet volstaan met de formele verdediging dat overuren niet zijn uitbetaald wegens het niet volgen van interne procedures. Het hof acht aannemelijk dat de werknemers overuren hebben gemaakt, dat een deel van de reistijd als doorbetaalde werktijd moet worden gezien, en dat de klachtplicht niet is geschonden. Daarom behouden beiden hun recht op nabetaling.

Concreet kent het hof werknemer 1 recht op 5 uur en 11 minuten nabetaling, berekend op een maandsalaris van €1.800 (uurtarief €10,38) tegen 125%, wat uitkomt op €67,21 bruto. Werknemer 2 krijgt vergoeding over 22 uur en 22 minuten tegen 125% (€387,28 bruto) en over 8 uur en 8 minuten tegen 175% (€195,11 bruto), in totaal €582,39 bruto.

De uitspraak benadrukt dat werkgevers formele regelingen niet kunnen handhaven als hun dagelijkse praktijk anders is. Werkgevers wordt aangeraden hun personeelsbeleid, handboeken en de toepassing daarvan op elkaar af te stemmen: duidelijke, consistente procedures en transparantie zijn nodig om discussie over overwerk te voorkomen.