RVU-drempelvrijstelling in Belastingplan 2026 - antwoord op vragen

In dit artikel:

Staatssecretaris Heijnen van Fiscaliteit heeft in antwoorden aan de Eerste Kamer toegelicht hoe de RVU‑drempelvrijstelling past binnen het Belastingplan 2026 en het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’. De regeling maakt het voor werkgevers mogelijk om werknemers die wegens de zwaarte van hun werk niet tot de AOW‑leeftijd kunnen doorwerken, tot drie jaar eerder te laten stoppen met werk door een uitkering fiscaal gefaciliteerd toe te kennen — tot een nettobedrag dat gelijk is aan de AOW.

Het kabinet zet de tijdelijke vrijstelling structureel voort en baseert dat besluit op ervaringen met de eerdere tijdelijke regeling. In 2024 maakten ruim 13.000 mensen al gebruik van deze mogelijkheid. Exacte aantallen in de toekomst zijn niet vooraf vast te stellen: het hangt af van het soort werk en persoonlijke omstandigheden. Welke groepen in de praktijk toegang krijgen tot vroegpensioen wordt primair bepaald door cao‑partijen; zij moeten vaststellen waar een RVU‑regeling nodig wordt geacht.

Tot het bedrag van de RVU‑drempelvrijstelling is de werkgever geen pseudo‑eindheffing verschuldigd, waardoor vervroegde uittreding fiscaal aantrekkelijker wordt. In het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’ zijn afspraken gemaakt over een gerichte en beheerste inzet van RVU’s, met jaarlijkse monitoring door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) samen met sociale partners en een driejaarlijks ijkmoment om ontwikkelingen te beoordelen. SZW werkt daarnaast met het TNO‑Expertisecentrum Zwaar Werk aan verdere kennisontwikkeling over deelnemers en gezond doorwerken; de minister informeert de Tweede Kamer jaarlijks voor de zomer.

Naast RVU‑opties liggen er ook afspraken om knelpunten rond verlofsparen te onderzoeken en om in te zetten op vitaliteits- en generatiepacten, zodat werknemers met zwaar werk meer mogelijkheden krijgen voor geleidelijke uitstroom of hersteltijd tijdens hun loopbaan.