Schijnzelfstandige met recht op pensioen hoe zit het precies?
In dit artikel:
Wanneer iemand officieel als zzp’er werkt maar juridisch als werknemer wordt aangemerkt, ontstaan met terugwerkende kracht dezelfde arbeidsrechten — ook op pensioenopbouw — zelfs als er nooit premie is betaald. Dit uitgangspunt van pensioenfondsen, samengevat als ‘geen premie, wel recht’, zorgt voor toenemende onzekerheid nu naar schatting honderdduizenden werkenden mogelijk schijnzelfstandig zijn (Vbar-wetsvoorstel noemt circa 200.000 personen).
De kernproblemen: de bewijslast ligt bij de schijnzelfstandige die moet aantonen dat er een arbeidsovereenkomst bestond, maar die vraag rijst vaak pas jaren later (bij pensionering of arbeidsongeschiktheid). Als werkgever of werknemer niet kan betalen (verjaring, faillissement), dekt het fonds de uitkeringen uit het collectief, wat kosten en solidariteitsvragen oproept. Pensioenfondsen en sociale partners vrezen daardoor onverwachte claims zonder ontvangen premies.
Om risico’s te beperken onderzoeken fondsen aanpassingen in reglementen, zoals uitzonderingclausules die ‘geen premie, geen recht’ hanteren. De Landsadvocaat wijst erop dat zulke algemene uitsluitingen juridisch kwetsbaar zijn; zulk een bepaling zou alleen houdbaar zijn als redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat iemand zelfstandig voor pensioen moest zorgen (bijvoorbeeld bij een hoog uurtarief of daadwerkelijk ondernemersgedrag). Sommige fondsen hebben al hun regels aangepast, maar uiteindelijk moet de rechter beoordelen wat standhoudt. De wetgever overweegt in toelichtingen explicieter te maken wanneer het ‘geen premie, wel recht’-principe niet geldt.
De invoering van het nieuwe pensioenstelsel — waarbij collectieve aanspraken naar individuele potjes gaan — vergroot de noodzaak om helderheid te bieden over wie wanneer recht heeft op welke aanspraken. Hoewel er tot nu toe weinig massale claims zijn gemeld, blijft het risico bestaan dat aanspraken later opduiken. Werkgevers die zelfstandigen inhuren, lopen hierdoor het risico op retroactieve pensioenverplichtingen naast loondoorbetaling, naheffingen en boetes.
Praktische boodschap: controleer de kwalificatie van arbeidsrelaties en wees proactief met regelingen; betrokken partijen (overheid, sociale partners, Pensioenfederatie) streven naar spoedige verduidelijking. Voor werkgevers en opdrachtgevers geldt advies om vóór 1 januari 2028 de situatie te beoordelen en te handelen.