Studiekostenbeding is rechtsgeldig, werknemer moet werkgever terugbetalen

woensdag, 3 december 2025 (07:51) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

Werkgever krijgt gelijk: werknemer moet studiekosten rijopleiding C terugbetalen. De werknemer volgde bij de werkgever (Driving Academy) zowel het theorie- als praktijkdeel van de rijopleiding C. Op 6 mei 2024 zijn studiekostenovereenkomsten gedateerd, zij haalde haar rijbewijs op 24 juli 2024, trad op 1 september 2024 in dienst onder toepassing van de cao Beroepsgoederenvervoer en de arbeidsovereenkomst eindigde na opzegging door de werkgever op 27 september 2024.

Partijen hadden voor beide opleidingsdelen schriftelijke studiekostenbedingen afgesproken. De werkgever overhandigde digitaal ondertekende versies (met datum, naam en AFAS-stempel); de werknemer hield vol dat in haar ondertekende exemplaren geen bedragen stonden, maar bracht daarvoor geen bewijs. De kantonrechter oordeelde dat onvoldoende is gesteld en onderbouwd om daaraan voorbij tegaan.

De overeenkomst bevat een baetperiode van drie jaar, conform de cao, met een glijdende terugbetalingsverplichting: in het eerste jaar 75% van de kosten, daarna afbouwend. De schriftelijke regeling was helder en mondeling toegelicht. De werknemer stelde dat terugbetaling alleen zou gelden als zij zelf ontslag nam, maar de ondertekende overeenkomsten vermelden dat terugbetaling ook verplicht is als de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar na afronding eindigt, tenzij dat het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of andere bijkomende omstandigheden die terugvordering onaanvaardbaar zouden maken, is niets gebleken. Ook het feit dat de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegde, weerhoudt de rechter niet van terugvordering.

Financiële berekening: totale opleidingskosten € 7.254,09; 75% hiervan is € 5.440,57. De werkgever verrekende een subsidie van € 1.957,30, waardoor resteert € 3.483,27. Al eerder zijn € 859,85 (ingehouden op loon oktober 2024) en € 200 aan eigen bijdragen ingehouden; dat leidt tot een resterende verschuldigde som van € 2.423,42. De werkgever had nog een aanvullende vordering van € 1.000 voor niet-geïncasseerde eigen bijdrage genoemd, maar de rechter stelde vast dat de tekst van de overeenkomst al betaalde eigen bijdragen in mindering brengt, zodat die extra € 1.000 niet toekomt.

De werknemer probeerde verrekening met niet-uitbetaalde overuren. Zij beweerde 100 overuren te hebben gemaakt; de werkgever leverde een urenoverzicht waaruit 42,68 overuren blijken en over welke overuren uitbetaling heeft plaatsgevonden. De werknemer kon haar hogere urenclaim niet voldoende onderbouwen; de verrekening faalde.

Slotuitspraak: de werknemer is veroordeeld tot betaling van € 2.423,42 aan studiekosten aan de werkgever.

Korte context: dit arrest illustreert dat studiekostenclausules die duidelijk zijn vastgelegd, een redelijke glijdende terugbetalingsregeling bevatten en conform cao-afspraken zijn, door de rechter kunnen worden gehandhaafd, ook wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, mits er geen bewijs is van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever of andere bijzondere omstandigheden.