Thuiswerkbeleid afschaffen is wijzigen arbeidsomstandigheden: OR moet instemmen

donderdag, 18 september 2025 (12:36) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

De kantonrechter oordeelt dat werkgever Nederland het thuiswerkbeleid niet eenzijdig kan intrekken omdat de ondernemingsraad (OR) daarvoor niet om instemming is gevraagd. De OR had de nietigheid van het RtO-besluit (Return-to-Office) tijdig ingeroepen en volgens de rechter beschikt de OR over een instemmingsrecht ten aanzien van het besluit om het thuiswerken af te schaffen.

Feiten en tijdlijn: de CEO van het concern informeerde werknemers al op 6 april 2022 dat terugkeer naar kantoor gewenst was, en op 2 oktober 2023 kondigde het concern aan dat vanaf 1 januari 2024 minstens drie kantoordagen per week verplicht zouden worden. In de praktijk gaf werkgever Nederland echter geen eenduidige uitvoering; interne overzichten lieten zien dat veel medewerkers na deze mededelingen nog steeds drie tot vijf dagen per week thuiswerkten. Pas op 4 juni 2025 meldde de bestuurder dat Nederland wél uitvoering zou geven aan het RtO-besluit dat op 9 april 2025 door de CEO was ingezet. Werkgever stelde mondeling dat het beleid in meetings was toegelicht en gehandhaafd, maar daarvoor was geen objectief bewijs overgelegd.

Juridische afweging: de rechter beschouwt het RtO-besluit niet als een loutere wijziging van arbeidsinhoud, maar als een maatregel die de arbeidsomstandigheden wezenlijk verandert. Thuiswerken beïnvloedt direct reistijd, flexibiliteit, werk-privébalans, werkdruk en psychosociale arbeidsbelasting; het wegnemen van die mogelijkheid betekent dus concrete gevolgen voor het welzijn van werknemers. Dat de werkgever het thuiswerkbeleid wil afschaffen om samenwerking, innovatie of begeleiding van nieuwe medewerkers te bevorderen, doet daar volgens de rechter niets aan af.

Instemmingsrecht van de OR: naast een mogelijk wettelijk recht op grond van artikel 27 WOR, heeft de OR volgens de kantonrechter in dit specifieke geval een bovenwettelijk instemmingsrecht op grond van artikel 32 lid 2 WOR. Die positie vloeit voort uit een eerdere instemmingsaanvraag van december 2017 toen werkgever Nederland instemming vroeg voor invoering van flexibel werken en daarbij ook de thuiswerkovereenkomst aan de OR voorlegde. Dat bovenwettelijke recht kon de OR ook nu aanwenden.

Slotconclusie: vaststaat dat werkgever Nederland geen instemming van de OR heeft gevraagd. De kantonrechter volgt de OR daarom in zijn standpunt dat het terugdraaien van het thuiswerkbeleid zonder OR-instemming niet toelaatbaar is; de eenzijdige intrekking is daarmee niet gerechtvaardigd.