Toch recht op loonsverhoging volgens cao, geen uitzondering, verworven recht

vrijdag, 5 december 2025 (08:22) - Salaris Vanmorgen

In dit artikel:

De kantonrechter heeft geoordeeld dat een groep werknemers recht heeft op de cao-loonsverhoging, ondanks dat de werkgever later een uitzonderingsbepaling inriep waarin staat dat werknemers die normaal geen beveiligingswerk doen geen aanspraak maken op die verhoging. Hoewel de werknemers door de werkgever weliswaar als conducteur waren ingezet en de rechter vaststelde dat zij doorgaans geen beveiligingstaken verrichten (zodat artikel 3 lid 2 van de oude cao formeler van toepassing zou zijn), kregen zij tóch de arbeidsvoorwaarden toegekend die gelden voor werknemers buiten die uitzondering vanwege verworven rechten.

Belangrijke feiten: de arbeidsovereenkomsten waren bij aanvang aangeboden onder de functienaam 'beveiliger' en met de toezegging dat de cao Particuliere Beveiliging van toepassing zou zijn. De werkgever heeft hen daarna als conducteurs laten werken en nadien – pas na jaren – een beroep gedaan op de uitzonderingsbepaling om loonsverhoging te ontzeggen. Per brief van 21 november 2022 had de werkgever aangekondigd dat werknemers die niet onder de uitzondering vielen per 1 januari 2023 een loonsverhoging van 5,56% zouden krijgen.

Juridische afweging: de rechter stelde vast dat de werknemers redelijkerwijs mochten vertrouwen op de toezeggingen en het handelen van de werkgever; die bestendige gedragslijn gaf hen een verworven recht op de cao-voorwaarden. Het feit dat sommige werknemers een beveiligingsdiploma en -pas bezaten en dat functiebenamingen in administratie stonden, volstond niet om het beroep van de werkgever op de uitzonderingsregeling te verhinderen. De nieuwe cao en de toelichting daarop verduidelijkten verder welke functies als beveiligingswerk gelden, maar dit veranderde niets aan de eerdere verwachtingen die de werknemers mochten hebben.

Gevolg: de werknemers hebben recht op de aangekondigde loonsverhoging van 5,56% met ingang van 1 januari 2023.