Uitzendkracht kan vanaf 2026 recht hebben op compensatie pensioenpremie

In dit artikel:

Per 1 januari 2026 krijgen uitzendkrachten recht op gelijke beloning en daarmee ook minimaal gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden, inclusief pensioen, wanneer zij een vergelijkbare functie bij de inlener vervullen. Deze afspraak volgt uit de nieuwe cao voor uitzendkrachten (ABU/NBBU) en is ingegeven door een uitspraak van de Hoge Raad. De pensioenregeling voor uitzendkrachten is ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) en wordt per die datum verbeterd.

Belangrijk voor opdrachtgevers/inleners: artikel 46 (Pensioen en gelijkwaardigheid) verplicht tot vergelijking van de werkgeversbijdrage van de eigen pensioenregeling met die van StiPP. Als de werkgeverspremie van de inlener hoger is dan de werkgeversbijdrage in de StiPP-regeling, heeft de uitzendkracht recht op compensatie. In de caovoorbeelden wordt gewerkt met een gelijke pensioengrondslag; in één berekening bleek de gemiddelde werkgeversbijdrage (11,76%) lager dan bij StiPP, zodat daar geen compensatie nodig was.

Praktische aandachtspunten
- Voer jaarlijks een vergelijking uit tussen uw werkgeversbijdrage en die van StiPP; uitzendbureaus zullen deze toets ook doen.
- Verwacht dat het uitzendbureau in eerste instantie de compensatie aan de uitzendkracht betaalt en deze kosten doorgaans terugvordert van de inlener; leg afspraken hierover contractueel vast.
- Houd wijzigingen in pensioenparameters in de gaten (maximaal pensioengevend salaris, franchise, premiepercentages, en cao-correctiefactor), want die beïnvloeden de compensatieverplichting.
- Bespreek jaarlijks de uitkomst met het uitzendbureau om verrassingen te voorkomen.

Auteur: Ron Mulder (pensioenadviseur, Alpina; docent MOC Uitgevers).