Verhoging minimumjeugdloon per 2027 - antwoord op vragen
In dit artikel:
Minister Paul van SZW heeft schriftelijk gereageerd op vragen over de voorgenomen verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon, die op 1 januari 2027 ingaat. De maatregel werd op 17 april 2025 in de Voorjaarsnota aangekondigd; werkgevers krijgen daarmee ruim anderhalf jaar voorbereidingstijd.
Het Centraal Planbureau (CPB) waarschuwt dat het volledig gelijktrekken van het minimumjeugdloon met het reguliere minimumloon kan leiden tot een lagere onderwijsdeelname: werken wordt relatief aantrekkelijker, wat op termijn de opleidingsgraad en mogelijk de productiviteit kan drukken. Dat staat los van onderzoek van SEO waarnaar soms wordt verwezen: dat onderzoek bekeek twee stapsgewijze aanpassingen in het jeugdloon en trof vooral weinig jongeren omdat veel zestien- tot negentienjarigen in 2017 en 2019 al boven het minimum verdienden. Daarom hadden die wijzigingen slechts voor ongeveer één op de tien jongeren directe gevolgen; het CPB-scenario met volledige gelijktrekking zou veel meer werkenden raken.
Het kabinet voert geen gerichte financiële compensaties in, omdat eerdere instrumenten zoals het jeugd-LIV beperkt effectief bleken. Wel neemt het kabinet maatregelen om de overgang soepel te laten verlopen: werkgevers en leveranciers van salarissoftware worden ondersteund bij het tijdig aanpassen van loonadministraties en sociale partners (onder meer via de Stichting van de Arbeid, VNO-NCW, AWVN) zijn betrokken bij de uitwerking. Specifiek overleg vond plaats met belangenorganisaties in de detailhandel (Vakcentrum, RND, CBL).
Bij de besluitvorming is geprobeerd een evenwicht te vinden tussen voldoende loonopbouw voor jongeren en het risico op verminderde schooldeelname en werkgelegenheid. Het kabinet gebruikt indicatoren zoals netto-inkomen bij een 36-urige werkweek, aantal ingeschreven studenten, aantal werkende jongeren en gewerkte uren om effecten in te schatten. Enkele jaren na inwerkingtreding volgt een evaluatie om te meten wat de verhoging doet voor inkomens en deelname aan onderwijs en betaald werk.