Verrekening loon - wettelijke verhoging betalen en getuigschrift afgeven
In dit artikel:
Een kantonrechter heeft uitspraak gedaan in een salarisgeschil tussen een werknemer en haar werkgever over de maand mei 2025. De werknemer eiste het resterende loon; de werkgever verrekende echter een gefixeerde schadevergoeding omdat de werknemer de contractueel afgesproken opzegtermijn van twee maanden (artikel 6 lid 3 arbeidscontract) niet in acht had genomen. De rechter oordeelt dat die schadevergoeding aannemelijk is omdat de opzegtermijn door partijen zelf was overeengekomen.
Feiten en bedragen: de werknemer meldde zich ziek op 30 mei 2025, zodat over de laatste twee dagen van mei geen salaris is verschuldigd (onbetwist). Daarnaast had de werkgever teveel opgenomen vakantiedagen op het salaris van mei in mindering gebracht. Van het nettoloon van €3.611,20 hield de werkgever - rekening houdend met de beslagvrije voet - €1.539,96 in; het restant van €2.071,24 is inmiddels uitbetaald, maar pas op of na 6 juni 2025. Na verrekening van de gefixeerde schadevergoeding, de ziektedagen en de te veel opgenomen vakantiedagen acht de kantonrechter het salaris over mei 2025 daarmee afgewikkeld en wijst de hoofdeis van de werknemer af.
Vertragingsgevolgen en rente: omdat het restantbedrag te laat is betaald, heeft de werknemer recht op een wettelijke verhoging op grond van artikel 7:265 BW; de rechter matigt die verhoging naar 25%. De gevorderde wettelijke rente vanaf 4 juni 2025 wordt toegewezen.
Kosten en reiskosten: een vordering voor reiskosten faalt omdat de werknemer geen voldoende juridische grondslag heeft gesteld; betaling van een enkele enkele vlucht naar Nederland impliceert niet automatisch dat de werkgever ook retourkosten verschuldigd is. De werknemer heeft wel aangetoond dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en krijgt daarvoor een vergoeding van €302,50 (inclusief btw wegens non-ondernemerschap). Rente over deze incassokosten wordt eveneens toegewezen.
Getuigschrift en dwangsom: op grond van artikel 7:656 BW is de werkgever verplicht op verzoek een getuigschrift te verstrekken. Gelet op verklaringen tijdens de zitting dat de werknemer haar werkzaamheden redelijk had verricht en nog in de leerfase zat, moet het getuigschrift positief geformuleerd worden. Het moet in het Engels worden opgesteld vanwege de woonplaats van de werknemer (Dubai of Doha) en de periode bestrijken vanaf de aanvang van het dienstverband op 4 oktober 2024. De gevorderde dwangsom voor naleving van deze verplichting wordt toegekend.
Kort: door verrekening en inhoudingen acht de rechter het mai-salaris in hoofdlijnen voldaan; wel krijgt de werknemer een gematigde wettelijke verhoging wegens te late betaling, incassokostenvergoeding, rente en een positief, Engelstalig getuigschrift over de diensttijd vanaf 4 oktober 2024.