Werknemer mag hond meenemen naar zijn werk ondanks ingesteld verbod

In dit artikel:

Een kantonrechter heeft geoordeeld dat het structureel meenemen van de hond door een fysiotherapeut onderdeel is geworden van zijn arbeidsvoorwaarden en dat de werkgever het per 1 mei 2025 ingestelde algemene verbod daarom moet intrekken. De werknemer werkt sinds augustus 2019 bij de organisatie en nam sindsdien zijn hond mee naar de werkplek; op die locatie deden zo’n zes collega’s hetzelfde. Omdat de praktijk eigenaar en de werknemer nooit eerder klachten over de hond ontvingen en de werknemer cliënten vooraf om toestemming vroeg (bij bezwaar bleef de hond in een bench), vond de rechter dat er een vaste gedragslijn is ontstaan die het recht om de hond mee te nemen tot een arbeidsvoorwaarde maakte.

In de arbeidsovereenkomst ontbreekt een eenzijdig wijzigingsbeding, zodat de werkgever deze voorwaarde niet zonder toestemming mag aanpassen. De werkgever had aangevoerd dat er een zwaarwegend belang voor een verbod bestond en verwees naar klachten over andere honden en een e-mail van een teammanager (1 september 2025) waarin gezondheidsklachten en incidenten met loslopende honden werden beschreven. De kantonrechter vond die onderbouwing onvoldoende en oordeelde dat er geen zodanig gewijzigde omstandigheden waren dat van de werknemer redelijkerwijs verwacht kon worden het verbod te accepteren.

De rechter benadrukte ook dat de hond volgens de werknemer positief bijdroeg aan het welzijn van cliënten en een ondersteunende rol in therapie vervulde, en dat de werknemer vanwege de woonsituatie geen alternatief had om de hond elders te laten uitlaten. Gezien het ontbreken van schriftelijke klachten over zijn hond en het geringe bewijs voor structurele overlast, wees de rechter het verzoek van de werkgever af. Conclusie: de werkgever moet het hondverbod opheffen en de werknemer mag zijn hond weer mee naar het werk nemen.

Korte juridische context: volgens de rechter kan door langdurig gedogen een gedragslijn ontstaan die een ongeschreven arbeidsvoorwaarde vormt; zonder expliciet wijzigingsbeding vereist een wijziging daarvan instemming van de werknemer.